Martina Hilarides , koorcoach en theatermaker. Ze studeerde violoncello aan het Conservatorium te Amsterdam bij Tibor de Machula en zang bij de Amerikaanse zangpedagoog Sherwood Jordan (studiegenoot van Nicolai Gedda). Ze was werkzaam bij verschillende Nederlandse orkesten als Radio Filharmonisch, Radio Symfonie- en Metropole orkest.
In Nederland werkte zij o.a. samen met Erik Vos (regisseur bij toneelgroep De Appel) en het Combattimento Consort o.l.v. Jan Willem de Vriend. Sinds 1988 heeft zij zich gespecialiseerd in klank, sound, blending, timing en regie. Zij volgde vele masterclasses gegeven door leden van de King’s Singers en assisteerde bij masterclasses van Simon Carrington.
Martina Hilarides geeft bovendien workshops, trainingen en masterclasses op het gebied van klankinterpretatie, uitstraling, houding, adem, zangtechniek en communicatie met publiek.
Na mijn conservatoriumstudie cello (bij Tibor de Machula) studeerde ik zang in Spanje bij een collega van Nicolai Gedda. Deze Amerikaan, Sherwood Jordan benadrukte steeds weer: een diepe ademhaling, gebruik van medeklinkers en een open AA en EH. Een Amerikaanse manier van zingen, maar o zo bevrijdend!
De ademhaling begint bij de meesten heel laat. Pas als er gezongen moet worden start kort daarvoor een hapje lucht. Adem tot je nemen is bij het zingen een proces, dat al begint direct na de gezongen frase. Vergelijk het met een voet-luchtbedpompje dat je intrapt, de lucht gaat in het luchtbed, maar zodra je het pompje loslaat vult het zichzelf direct weer om klaar te zijn voor de volgende fase. Van belang is te weten dat je dus steeds “gevuld” klaar bent om te gaan zingen. Zet echter niet meteen in, maar pas als de timing het toestaat. Zo hou je altijd een bepaalde spanning in je romp, waardoor rompsteun versterkt wordt en de klank gedragen.
Tijdens inademing door de mond kun je de diepte van de ademhaling checken door een zachte aa-klank te maken, hierdoor ligt de tong mooi laag en kan de lucht vrij binnenstromen. Adem je door de neus, hou dan de mond alsof er een grote aardbei inzit, met de tong laag, de lippen op elkaar en de kaken los.
De medeklinkers ! We hebben ze nodig! Zonder medeklinker is er geen vrij stromende klank! De aanzet van de medeklinker helpt om klank te bevrijden! Probeer zoveel mogelijk de medeklinker aan het begin van een woord of lettergreep stemhebbend te maken of te verlengen: bijvoorbeeld een b als p te zingen of een lange MMM. Lipspanning is hiervoor nodig.
De meest gevaarlijke medeklinkers zijn: t,d,l,r ! Zodra de ogen die zien in de tekst beweegt de tong zich naar achteren, vaak naar het holletje in het boven-gehemelte en is de mondresonantie ruimte kleiner! Bij de l wordt de tong dikker, bij de r krult hij vaak terug. De ruimte van de mondholte moet altijd zo optimaal mogelijk zijn, met de tong voorin!
Bij zingen hebben we nog meer resonantie-ruimtes : hoofd en romp!
De resonantieruimte van het hoofd bijvoorbeeld wordt vanzelf gevuld door open klanktechniek toe te passen. Hier weer een eenvoudig voorbeeld: een fles die je vult met water . Hij vult natuurlijk van beneden naar boven. Genoeg oefenen (vullen) met de belangrijkste klinkers als AA en EH (zo open mogelijk) zorgt ervoor dat op gegeven moment de klankverplaatsing van de romp naar de hoofdholtes vanzelf kan plaatsvinden.
Je kunt, mits je dit goed volhoudt, vervolgens het koor vragen verschillende klankkleuren te gaan maken: lichte stijl, klassiek etc. zonder dat ze een overgangsgebied in hun stem als belastend zullen ervaren. Als extraatje zullen de zangers en zangeressen meer ruimte ervaren in hun persoonlijke beleving, omdat AA en EH ook nog iets anders met je doen…
Vanaf 1987 bestudeer ik de werking van de klank en medeklinkers. AA-klank zorgt voor sturing van energie naar buiten toe, het publiek voelt dit, maar dit kost wel meer energie voor de zanger. De EH-klank werkt heilzaam op het thema van “acceptatie”, een thema waar iedereen wel eens wat mee heeft. Zingen is daarom behalve confronterend, ook bevrijdend!
Leuke kringoefening ! De eerste houdt een bol wol vast en zingt de naam van iemand naar wie hij de wol gaat gooien. Tijdens het gooien houdt hij het uiteinde vast. Daarna zingt de ontvanger weer een ander toe en gooit de wol naar hem/haar. Steeds houdt diegene die zingt zijn eigen puntje wol vast (hou de lijnen strak). Zo ontstaat een steeds groter web tussen de zangers. De wol zal op een gegeven moment vallen, de koorleden zullen dan tegelijk hun web-punt omhoog doen, zodat de volgende hem makkelijker van de grond kan pakken. Het laat mooi de verbinding zien en voelen tussen de koorleden, je leert elkaars namen en krijgt een mooi spinnenweb van wol te zien aan het eind.
Zingen is zo moeilijk niet, maar iets laten zien van jezelf… daar heb je verbinding en durf voor nodig! Lang leve de AA en de EH!
Wil je meer weten over de werking van klinkers of coaching? martina.hilarides@showsopmaat.nl