Een stichting kent geen leden en is opgericht om met een vermogen een doel te realiseren. In de statuten staat vermeld welk doel dat is. Een stichting mag wel winst maken, maar er zijn beperkingen bij de uitkering van de winst. Zo moeten de uitkeringen een ideële of sociale strekking hebben. Hierom is de stichting, net als de vereniging, geen geëigende vorm om een onderneming te starten. Een stichting wordt meestal gebruikt bij een ideëel of sociaal doel.
Oprichtingsvereisten
Een stichting wordt opgericht bij notariële akte. Een stichting kan door één of meer personen worden opgericht. Onder personen kunnen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen (bijvoorbeeld een BV) worden verstaan. De notariële akte bevat naast een verklaring van de oprichters dat de stichting in het leven wordt geroepen, ook de statuten van de stichting.
In de statuten moet staan:
• de naam van de stichting, met het woord 'stichting' als deel van de naam;
• het doel van de stichting;
• de wijze van benoeming en ontslag van de bestuurders;
• de gemeente in Nederland waar de stichting is gezeteld;
• de bestemming van het overschot na vereffening van de stichting in geval van ontbinding;
Stichtingen kunnen onder meer in de volgende gevallen worden ontbonden:
• op de wijze waarop de ontbinding in de statuten is geregeld
• als gevolg van een faillissement
• door de rechter
Aansprakelijkheid
De stichting is een rechtspersoon en dus een zelfstandig drager van rechten en plichten, net als bij een natuurlijk persoon. De bestuurders van een stichting zijn niet aansprakelijk voor schulden van de stichting. De stichting moet worden ingeschreven in het handelsregister. Zolang dit niet is gebeurd, is iedere bestuurder privé wel aansprakelijk naast de stichting. Als de stichting onder de heffing van de vennootschapsbelasting valt, zijn wel de anti-misbruikwetten (zie hierna) van toepassing en kunnen bestuurders onder omstandigheden aansprakelijk worden gehouden.